Afvalstromen
De hoeveelheden afval en het soort afval dat wordt geproduceerd, gerecycled en gestort, zijn belangrijke indicatoren voor de monitoring van onze doelstellingen voor afvalpreventie en de overgang naar een circulaire economie.
Home / Milieumonitor / Milieumonitor provincie Groningen / Afval
De hoeveelheden afval en het soort afval dat wordt geproduceerd, gerecycled en gestort, zijn belangrijke indicatoren voor de monitoring van onze doelstellingen voor afvalpreventie en de overgang naar een circulaire economie.
Als organisatie streeft de provincie ernaar zo min mogelijk afval te produceren en wat er geproduceerd wordt zoveel mogelijk her te gebruiken of te recyclen. Een geschikte indicator hiervoor is het aantal kilo's geproduceerd afval binnen het provinciehuis.
Uit onderzoek blijkt dat er in de provincie 10.223 daken zijn die verdacht worden geheel of gedeeltelijk van asbesthoudend materiaal te zijn.
Afvalstromen beperken zich niet tot provinciale en nationale grenzen. De Europese Kaderrichtlijn Afval vormt het Europese kader voor het Landelijk AfvalbeheerPlan (LAP3), waar vooral afvalpreventie en afvalbeheer centraal staan. Onze taken op het gebied van afval zijn voornamelijk wettelijke taken. Om deze taken en ons beleid uit te voeren maken wij gebruik van het VTH-instrumentarium en ruimtelijke ordening. Vanuit ons economisch beleid richten we ons vooral op het stimuleren en faciliteren van duurzame (circulaire) economische groei; hierbij worden onder meer subsidies ingezet. De transitie naar CE vraagt om een andere rolopvatting die in staat is om te anticiperen op regionaal niveau, waarbij beleid enerzijds ruimte biedt voor experimenten en innovatie en deze stimuleert en anderzijds de risico's voor milieu en gezondheid beheerst. Daarmee verandert echter de rol van de provincie: van een grotendeels regulerende en stimulerende rol op het gebied van respectievelijk afval en CE naar een regisserende rol, waarbij reguleren en stimuleren ondersteunend zijn. Waar we kunnen, zetten we ons in om partijen met elkaar te verbinden om duurzame innovatie te stimuleren en zo de transitie te versnellen.
We richten ons op de verdere ontwikkeling van een biobased economie, een belangrijke voorwaarde voor de transitie naar een CE. We willen uiteindelijk de kringloop van stoffen sluiten, het gebruik van eindige grond- en hulpstoffen (fossiele brandstoffen en delfstoffen) beperken en het gebruik van hernieuwbare voorraden (biomassa, schoon water, secondaire grondstoffen) stimuleren.
Om de hoeveelheid afval te beperken willen we een steeds zuiniger gebruik bereiken van grond- en hulpstoffen, water en energie.
We stimuleren een betere ontwikkeling van producten zodat deze zo hoogwaardig mogelijk hergebruikt kunnen worden.
De vergroening van de industrie kent belangrijke raakvlakken met een duurzame verwerking van grond- en afvalstoffen en tevens met de uitfasering van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). We gaan daarom zoveel mogelijk uit van ketenbenadering. We zien circulaire economie als uitgangspunt voor duurzame economische ontwikkeling, waarbij de mogelijk schadelijke effecten zoveel mogelijk op de plaats van de productie, verwerking en gebruik worden beperkt. Oftewel: de transitie naar CE mag geen extra milieudruk en -hinder opleveren, maar moet juist gezondheidswinst opleveren. Hierbij blijven een schone lucht, bodem/grondwater en veilig oppervlakte- en drinkwater het uitgangspunt.
We streven naar minder afval en zetten daarom in op afvalpreventie door bedrijven te verplichten hier concreet invulling aan te geven.
We gaan het volgende monitoren:
We willen de maatschappij niet opzadelen met de gevolgen van faillissementen, calamiteiten, verontreiniging en hinder. Daarom streven we naar een veilige, duurzame en schone eindverwerking, waaronder het voorkomen van bodemverontreiniging door stortplaatsen en calamiteiten bij de tijdelijke opslag van afvalstoffen. We gaan dit monitoren door:
We monitoren:
In het vorige Milieuplan was CE benoemd als 'ontwikkelthema'. In de afgelopen beleidsperiode zijn de ambities op het gebied van CE echter in een stroomversnelling gekomen. Ook op Europees en nationaal niveau is er veel aandacht voor CE (Nederland circulair in 20501; 50% in 2030). Als het gaat om milieuaspecten zijn daarbij met name de opvolger van het LAP 3, namelijk het Circulair Materialen Plan (CMP) en de programmalijn Circulaire Economie en Afval (CEA) van belang. Met het CMP werkt de Rijksoverheid aan de verdere integratie van economisch en milieubeleid om de transitie te versnellen, door enerzijds meer ruimte voor experimenten en innovatie te creëren en anderzijds door specifieke regels voor CE om risico's te beheersen. Het IPO werkt met de programmalijn CEA aan dezelfde versnelling op provinciaal en beleidsmatig niveau door CE beter in de Omgevingsvisies te laten landen, onderlinge kennisuitwisseling te stimuleren en kaders te ontwikkelen voor VTH. Zowel het CMP als de programmalijn CEA vormen een belangrijk onderdeel voor de Bouwstenen Visie VTH, die tot deel heeft om landelijk de uitvoering van VTH-taken op het gebied van CE te harmoniseren.
1 https://www.afvalcirculair.nl/onderwerpen/beleid-circulaire/rijksbreed-programma/